European Broadcasting Union pleit voor collectief beheer van audiovisuele rechten

De European Broadcasting Union (EBU), een samenwerkingsverband van publieke omroepen, heeft in maart 2010 voorstellen gepresenteerd om Europese auteursrechtregels voor wat betreft audiovisuele exploitaties te moderniseren. De EBU ziet daarbij een cruciale rol weggelegd voor collectief beheer van auteursrechten. Onderdeel van de voorstellen is uitbreiding van (verplicht) collectief beheer om audiovisueel werk snel en eenvoudig via alle denkbare platformen toegankelijk te kunnen maken. De EBU verwijst daarbij naar de Scandinavische landen waar systemen van “extended collective licensing” al langere tijd op diverse gebieden succesvol en naar tevredenheid van zowel makers als gebruikers toegepast worden (zie hieronder). Volgens de EBU is collectief beheer van rechten de enige mogelijkheid om tot een one-stop-shop voor de licensering van massa-exploitaties van beschermd materiaal te komen.

De EBU sluit met deze voorstellen nauw aan bij wat ook de initiatiefnemers van Portal Audiovisuele Makers voor ogen hebben: het op eenvoudige en efficiënte wijze ontsluiten van audiovisuele content, terwijl de makers van die content via collectief beheer de redelijke vergoeding ontvangen waar zij recht op hebben. Een uitgebreide (Engelstalige) position paper met de voorstellen van de EBU is hier te vinden.

Het systeem in de Scandinavische landen: extended collective licensing

In de Scandinavische landen wordt bij de verlening van toestemming voor (grootschalig) gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken al in veel gevallen het systeem van “extended collective licensing” toegepast. Hierbij kunnen exploitanten van o.a. audiovisuele werken toestemming voor de verspreiding van radio- en televisieprogramma’s via diverse platforms verkrijgen via gespecialiseerde, representatieve rechtenorganisaties, de zogenaamde collectieve beheersorganisaties (CBO’s). Dit gaat als volgt in zijn werk: De CBO’s onderhandelen namens de door hen vertegenwoordigde rechthebbenden (bijvoorbeeld regisseurs, scenarioschrijvers, acteurs) met exploitanten over de te betalen vergoedingen voor bepaalde exploitatievormen. Zodra hierover overeenstemming bereikt is, krijgen deze afspraken van rechtswege ook gelding voor rechthebbenden die niet bij de betreffende CBO’s zijn aangesloten. Deze “outsiders” hebben vervolgens wettelijk aanspraak op dezelfde behandeling door de CBO’s als hun eigen aangeslotenen.
Dit systeem heeft voor wat betreft massa-exploitaties duidelijke voordelen voor alle betrokkenen: exploitanten kunnen in één keer via de CBO’s toestemming verwerven voor het gebruik van vaak zeer omvangrijke repertoires aan werken, terwijl de makers verzekerd zijn van een, collectief uitonderhandelde, vergoeding voor het gebruik van hun werk. Consumenten profiteren doordat het systeem de innovatie bevordert. In landen als Noorwegen, Denemarken, Finland en Zweden wordt extended collective licensing, naar tevredenheid van alle betrokken partijen, onder meer toegepast voor gebruik van beschermd werk in het onderwijs, het kopiëren door bedrijven en instellingen en verschillende vormen van exploitatie van radio- en televisieprogramma’s.

De Nederlandse wet kent op dit moment alleen nog een systeem van “verplicht” collectief beheer voor doorgifte van radio- en televisieprogramma’s via kabelnetwerken. De initiatiefnemers van PAM pleiten ervoor dat een dergelijk systeem ook wordt ingevoerd voor andere vormen van massa exploitatie van (audiovisuele) werken en vinden daarbij onder meer de European Broadcasters Union aan hun zijde (zie hierboven).

Introductionpaper Portal Audio-visual Makers.doc