Uitspraak rechter over vergoedingen filmmakers

By 18 February 2016PAM, Publicaties

Ziggo, KPN en andere distributeurs gaan overeengekomen vergoedingen aan filmmakers betalen. Hoewel de vorderingen niet zijn toegewezen, geeft de toelichting van de rechter zicht op spoedige betaling van de vergoedingen aan filmmakers.

De voorzieningenrechter in Amsterdam heeft op 17 februari uitspraak gedaan in het kort geding tussen de collectieve beheersorganisaties van acteurs, regisseurs en scenarioschrijvers (NORMA, Vevam, Lira) verenigd als de “PAM cbo’s” en RODAP.

De zaak ging onder andere over de betaling van vergoedingen aan filmmakers voor het uitzenden van televisieprogramma’s.

Op grond van een convenant dat partijen in januari 2015 hebben gesloten, moeten de distributeurs binnen RODAP (zoals Ziggo en KPN) vanaf 1 januari 2015 die vergoedingen betalen.

Eind vorig jaar bleek echter dat de RODAP-distributeurs de vergoedingen met betrekking tot de tweede helft van 2015 pas wilden betalen als de PAM cbo’s aan extra voorwaarden zouden voldoen. Zo wilde RODAP dat de filmmakers zonder bijbetaling ook rechten zouden overdragen voor exploitatievormen, waarover in het convenant geen afspraken zijn gemaakt.

Onder druk van het kort geding hebben de distributeurs toegezegd toch het afgesproken bedrag te zullen betalen, maar met het voorbehoud dat zij de betalingen weer zouden terugvorderen als zou blijken dat de filmmaker niet alle rechten aan de producent heeft overgedragen.

De rechter oordeelde dat de vordering tot betaling door deze betalingstoezegging niet hoeft te worden toegewezen. Daarnaast oordeelde de rechter dat het RODAP niet kan worden verboden om zich rechten voor te behouden ten aanzien van punten waar partijen het niet over eens zijn.

Daar voegt de rechter aan toe, dat de vergoedingen naar haar oordeel echter niet kunnen worden teruggevorderd met als reden dat niet alle rechten aan de producent zouden zijn overdragen.

De filmmakers en hun belangenorganisaties juichen dit oordeel toe en vertrouwen erop dat hiermee de betalingen nu weer op gang kunnen komen en dat constructief overlegd zal gaan worden over de verdere uitvoering van de gemaakte afspraken.

De rechter voegt toe dat filmmakers afhankelijk zijn van deze vergoedingen om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien en om hun vak te kunnen uitoefenen en dat de rechtenorganisaties er derhalve belang bij hebben dat spoedig tot betaling wordt overgegaan.